Gerard Cox over dr. Rinus Pannekoek
Gerard Cox is in 1940 in Rotterdam geboren. Als zanger, cabaretier en acteur bouwde hij een indrukwekkende carrière op. Zijn programma met Frans Halsema in 1973 ‘Wat je zegt ben jezelf’ behoort tot de Nederlandse cabaretklassiekers. Van 1994 tot 2009 schreef hij met Sjoerd Pleijsier ‘Toen was geluk heel gewoon’, dat in 1999 onderscheiden werd met de Gouden Televizier-Ring en waarvoor hij Het Gouden Beeld voor beste comedyacteur ontving. Dit jaar verschijnt de film ‘Casa Coco’, waarin hij naast Joke Bruijs en Loes Luca een hoofdrol vervult.
Eind jaren vijftig bezocht ik vaak het ‘artistieke’ café De Fles in Rotterdam. Op een keer zong Jop Pannekoek, die later regisseur werd, er informeel op zijn gitaar, zoals dat toen ging. Nadat ik ook een paar eigen liedjes had gezongen, nodigde hij me uit die aan zijn vader Rinus te laten horen.
Dus speelde ik diezelfde middag nog op de piano bij hen thuis op de Henegouwerlaan. Ik had nog nooit zo’n huis gezien en nog nooit zo veel kunst aan de muur zien hangen. Ik herinner me nog dat Rinus Pannekoek naast me stond. Hij reageerde meteen enthousiast, wat me een geweldig gevoel gaf, want Pannekoek was toen een belangrijke man voor jonge artiesten. Hij was vrouwenarts in een kraamkliniek, maar organiseerde jaarlijks ‘de middag van het Nederlandse chanson’ in het theater de Lantaren. Daar heb ik voor het eerst voor publiek opgetreden. Dr. Pannekoek, Rinus zoals ik hem mocht noemen, bracht me ook in contact met artiesten die ik alleen van naam kende. Bij hem thuis heb ik Pieter en Luc Lutz leren kennen. Zat ik zomaar te praten met Ton van Duinhoven en Ina van Faassen, die toen wereldberoemd waren in Nederland. Jaap van de Merwe heb ik er ook leren kennen, Seth Gaaikema, Lia Dorana, één van de steractrices van die tijd. Dankzij Rinus kwam ik in een geheel andere wereld terecht. Hij moedigde me aan met lesgeven te stoppen en professioneel zanger te worden. Wel betreurde hij het toen ik in 1966 voor Cabaret Lurelei ging spelen, waarmee ik landelijke bekendheid kreeg. Hij hoorde me liever poëtische chansons zingen.
Pannekoek trad zelf op als Marinus van Henegouwen. Hij was geen groot zanger. Als hij optrad zei hij dan ook: ‘Ik ga een liedje voor u zingen, ik kan het niet, maar ik doe het graag.’ Maar hij schreef leuke teksten. Zo parodieerde hij ‘Zonnig Madeira’ van Eddy Christiani met het liedje ‘Lente in Moskou’: ‘Lente in Moskou/op het rode plein/Lente in Moskou/kon niet beter zijn/Daar in het Kremlin/kwam je de tram in/en de nachtegalen zongen heel zacht/in de lauwe nacht/…de internationale.’ Onze levenspaden zijn later wel uit elkaar gegaan, maar het is een voorrecht dat ik hem heb gekend.
Soms ontmoet je iemand aan wie je een dankbare herinnering hebt. Een persoon die je heeft geïnspireerd, of wellicht je leven heeft veranderd en aan wie je altijd bent blijven denken.
Deel dit artikel
Post & Mail
Wilt u reageren op de inhoud van MAX Magazine, een tv- of radioprogramma? Stuur dan een bericht naar MAX Magazine. De redactie maakt elke week een selectie en kort soms berichten in.
Reageren