In Nederland onweert het gemiddeld op zo’n 25 tot 30 dagen per jaar. Wat gebeurt er precies en wat moet u vooral niet doen? Onze weervrouw Grieta Spannenberg zet alle feiten op een rij.
Telt u even mee?
Het is de bekende regel: licht gaat sneller dan geluid. Ziet u een flits, tel dan de seconden. Geluid gaat ongeveer 340 meter per seconde. Negen seconden betekent dat de bui zo’n 3 kilometer weg is. Dus: het aantal seconden delen door drie voor de kilometers. Dit geeft een prima indicatie, maar het zegt niks over wáár de volgende bliksem volgt.
Het gebruik van apps bij onweer
Als er fors onweer op komst is, staan er regionale waarschuwingen op de weer-apps. Als een bui precies boven uw hoofd ontstaat, zult u ‘m te laat op radarbeelden zien. Die beelden lopen altijd iets achter en het is dus het beste om bij een mogelijke onweerssituatie zelf de omgeving te blijven checken. Als een bui wordt aangevoerd, is deze wél op de radarbeelden zien. Daarop is ook te zien welke kant de buien op trekken en of uw locatie daarbij risico loopt. Het is echter maar een deel van de informatie. Er kunnen vóór een buiencomplex ook losse onweersbuien ontstaan, de buien kunnen inzakken of wat van koers veranderen.
Check hoe de bui trekt
“We zitten goed, want de wind waait richting de bui en hij drijft dus van ons af.” Dit is een instinker. Een grote onweersbui zorgt voor zijn eigen voeding en zuigt op enig moment warme lucht naar zich toe. De bui kan dus achter u te zien zijn en, terwijl de wind van voren komt, toch oprukken. De trekrichting van de bui wordt dan bepaald door de wind die op grotere hoogte waait.
Benieuwd naar het hele artikel? Dat leest u in MAX Magazine 29. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.