EO-presentator Tijs van den Brink (54) werd afgewezen door de academie voor lichamelijke opvoeding. Zijn noodgreep ‘dan maar studeren voor journalist’ zette de toon voor de rest van zijn leven. “Ik ben altijd nieuwsgierig naar andere mensen.”
Foto: EO.
Mijn stiekeme tienerdroom was profvoetballer worden, maar dit was thuis in een hervormd gezin onbespreekbaar. Ik geloof ook niet dat ik het ooit verteld heb. Mijn ouders wilden graag dat ik iets zinnigs zou doen. Vakleerkracht gymnastiek kon hun waardering wél krijgen. Ik haalde het toelatingsexamen alleen net niet, had een moeilijke zomer en geen tweede plan. De Evangelische School voor Journalistiek was een gok. Maar vanaf dag twee vond ik het geweldig: de hele dag mocht ik praten over wat er in de wereld gebeurde. Ik bloeide op.”
Gezin op één
“Achteraf zat het er misschien wel in. Thuis werd er veel naar politiek en nieuws op de radio geluisterd en kranten gelezen. Ik herinner me ook als de dag van gisteren het nieuws dat Joop den Uyl overleed. Ik stond in de keuken en was zeventien. Lange tijd wilde ik zelf de politiek in, maar een gezin met jonge kinderen hield me tegen. Nu zou het kunnen, mijn jongste is 18 jaar. Mijn gezin heeft altijd op één gestaan. Als er iets ernstigs aan de hand is, laat ik mijn werk vallen. En dat geldt ook voor mijn vrouw, die een drukke baan heeft. Samen zijn we altijd verantwoordelijk geweest voor de kinderen. Vanaf het moment dat ik vader werd, heb ik een zorgdag gehad tot mijn kinderen oud genoeg waren om zichzelf te redden. Of ik de politiek nog inga? Die kans is klein, misschien als ik bij de EO ontslagen word.”
Keuzevrijheid
“Mijn inmiddels overleden ouders waren trots op mijn tv- en radiocarrière, vermoed ik. Ze spraken dat niet uit. Heel lang was er geen tv in huis, eenmaal 18 jaar mocht ik er zelf één kopen, maar zij zijn uiteindelijk ook overstag gegaan. Zelfs over het tv-programma ‘Adieu God?’ deden ze niet moeilijk. In het programma spreek ik BN’ers die christelijk zijn opgevoed, maar het geloof achter zich hebben gelaten. Ik kon mijn ouders goed uitleggen waarom ik het deed. Bovendien was volwassen worden voor mijn ouders hét moment om te zeggen: nu is de keuze aan jou. Ik probeer hetzelfde te doen bij mijn kinderen. Het is hun leven. Tussen mijn 18de en 23ste zocht ik naar mijn geloofsrichting. Was het de weg die ik wilde gaan? Op de reformatorische middelbare school heb ik mij nooit echt thuis gevoeld. Maar op de Evangelische School voor Journalistiek voelde ik ruimte om te ademen. Ik kon daar meer mezelf zijn. In de opvoeding van onze kinderen is het geloof overbrengen belangrijk geweest. Willen mijn kinderen een andere weg inslaan, betreur ik dat, maar uiteindelijk laat ik ze daarin vrij. Ik zie geen andere optie. Keuzevrijheid is belangrijk, ook als het mijn keuze niet is.”
‘Mijn ouders waren trots op mij, vermoed ik’
Eindeloos nieuwsgierig
“Zo probeer ik eveneens in mijn werk te staan. Ik ben eindeloos nieuwsgierig en wil alles weten en begrijpen. Ik dwing mezelf om naar mensen te kijken en te luisteren die anders in het leven staan, en ‘tegen te denken’. Het is toch ook saai als alleen mensen met wie ik het eens ben in mijn programma zitten? Ik hou ervan om te onderzoeken of er voor mij iets zit in een andere leefwijze of mening. Zo gun ik het mijn kinderen ook om verder te kijken dan hun wereldje. Ik hoop dat ik ze die houding heb meegegeven. Ik ben bevoorrecht dat ik qua journalistiek werk alles heb mogen maken wat ik wil. Als het nu stopt, kijk ik daar met louter voldoening op terug.”
Geen euthanasie
“Regelmatig sta ik stil bij het ouder worden. Het is een reële gedachte dat ik net als mijn moeder ga dementeren; het zit in de familie. Mijn moeder was op het laatst mijn moeder niet meer. Ze verdween door haar dementie. Stapje voor stapje nam ik afscheid van haar. Na een bezoek in het verpleeghuis zat ik regelmatig met tranen in mijn ogen in de auto. Ondanks dat verdriet kan ik me niet voorstellen dat ik zelf een euthanasieverklaring teken als het bij mij zover is. Ik respecteer dat God aan het begin en het einde van mijn leven staat. Euthanasie is bij mijn ouders nooit een optie geweest. En ik heb ook niet de indruk dat mijn moeder leed onder haar dementie. Ze was altijd lief en vrolijk. Wie ben ik om over haar lot te beslissen? En zorgen voor een ander hoort ook bij het leven. Ik hoop dat mijn kinderen, zonder het te claimen, dit later voor mij ook doen.”
Tekst: Ingrid Spelt
Dit en meer leest u in MAX Magazine 11. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.