Kinderen iets laten ontdekken over het weer? Het kan heel gemakkelijk met deze drie proefjes. Met als belangrijkste attribuut: een ballon. Zo worden ingewikkelde weerfenomenen plots toch opvallend behapbaar.
Proefje 1, luchtdrukverschillen in beeld
Laat de kinderen hun eigen ballon opblazen. Gewoon lekker bol. Zorg dat ze het tuitje dichthouden als de ballon vol is. In de ballon zit nu behoorlijk wat lucht geperst. Je hebt het er hard in moeten blazen. Het is samengeperste lucht. Alle luchtdeeltjes zitten veel dichter op elkaar dan in de lucht buiten de ballon. Je kunt ook zeggen dat ‘de luchtdruk in de ballon hoger is dan buiten de ballon.’ Eigenlijk hebben ze een klein hogedrukgebiedje gemaakt. Als je de tuit van de ballon opent, dan wordt de lucht eruit geblazen. Je hebt wind. Dit hele kleine experiment werkt in het groot net zo. Lucht waait van hoge- naar lagedruk. En luchtdrukverschillen, ook hele kleine, zorgen voor wind. Laat je de ballon helemaal los, dat flappert ‘ie rond, door alle samengeperste lucht die eruit raast.
Proefje 2, mini bliksems
We gaan de ballonnen weer opblazen. Nu knopen we de ballon dicht. U legt zelf wat papiersnippers op de grond of vloer. De kinderen houden de ballon erboven. Er gebeurt niets. Nu gaan de kinderen de ballon opwrijven. Aan hun wollen trui, of de bank of iets anders stoffigs. Even goed wrijven en dan iets boven de snippers houden. De snippers gaan omhoog en kleven (eventjes) aan de ballon. Soms moet er even meerdere keren goed gewreven worden om de snippertjes echt te laten plakken.
De ballon wordt elektrisch geladen door het wrijven. Er gaan elektrische deeltjes, elektronen, van de trui naar de ballon. Dit zorgt ervoor dat diezelfde kleine deeltjes, elektronen, van de snipper ietwat anders verdeeld worden en daardoor trekt de ballon het papiertje naar zich toe. Iets dergelijks geldt ook in een grote onweerswolk. Allemaal wolkendeeltjes wrijven langs elkaar heen. Denk aan waterdruppels, hagelstenen en sneeuwvlokken. Al dat gewrijf zorgt ook voor deze statische elektriciteit. In de wolk en tussen wolk en aarde kunnen er daardoor vonken optreden. Doordat onweerswolken kilometers hoog zijn, is de ontlading heel groot. Bij onze ballonnen kun je mogelijk een vonkje zien als je de twee opgewreven ballonnen in het pikkedonker heel dicht nabij elkaar houdt. Je kunt het mini-vonkje misschien wel horen; een tikje. Niets in vergelijking met knallend onweer, maar het proces is gelijk.
Proefje 3, warme lucht zet uit
We hebben weer nieuwe ballonnen nodig. En twee lege glazen flessen, bijvoorbeeld twee bierflesjes. Stop een lege ballon met de tuit over de flessenhals. En stop de ballon vervolgens in de hals. Zet de ene fles in een kom met warm of heet water en de ander in een kom met ijskoud water (bijvoorbeeld met ijsklontjes). Wacht een minuutje en kijk wat er gebeurt.
In de fles met warm water begint de ballon zich een klein beetje op te blazen. De andere fles toont een slappe ballon, die mogelijk zelfs iets vacuümtrekt. De lucht in de fles in het warme water warmt op en zet uit. En vult dus een beetje de ballon. In het koude water gebeurt niets. In de atmosfeer is het de warme lucht die vaak zorgt voor opstijgende lucht, denk aan dikke buien op een hoogzomerse dag.
Tot slot
Het opwrijven van ballonnen en het daarmee statisch maken werkt het beste in droge lucht. We zitten momenteel in de vochtigste fase van de zomer. Als het wrijven niet goed lukt, wacht dan tot een koude winterdag. Dat zijn ook dagen waarop je bijvoorbeeld een schok kunt krijgen van een deurpost. Dingen kunnen dan bijna uit zichzelf statisch worden geladen. Nog meer weerproefjes zijn te vinden op het internet.
Meer tips, weetjes, interviews en programma-informatie leest u in MAX Magazine. Bent u nog geen abonnee? U kunt zich hier bij ons aansluiten.