De vroege dood van zijn vader bepaalde zijn leven. Muzikant Ernst Jansz (77), oprichter van de band Doe Maar, kreeg last van bindings- en faalangst en twijfelde voortdurend aan zichzelf.

Mijn vader was mijn grote voorbeeld, en ik bewonderde hem zeer. Op mijn negende kreeg hij last van depressies, later bleek dat het concentratiekampsyndroom te zijn. Hij stopte met werken, wilde niemand meer zien en sloot zich op achter de linnenkast. Daar stonden een stoel en schemerlamp en zat hij de hele dag. Als vanzelfsprekend voelde ik me verantwoordelijk voor het geluk van mijn vader. Het ging me makkelijk af. Ik maakte het hem naar de zin door met hem te schaken, vogels te kijken, Chopin te spelen en heel erg mijn best te doen op school.”

In shock

“Achteraf gezien leunde hij te veel op me. Mijn zus was het huis al uit en mijn moeder had een stapje teruggedaan in hun relatie. Hij was bang voor eenzaamheid. Eenmaal op het op lyceum ging een wereld voor mij open: ik was regelmatig verliefd en kreeg vrienden. Mijn vader voelde zich door mij in de steek gelaten, bleek uit een brief die hij na zijn dood achterliet. Als tiener was ik niet meer volledig beschikbaar, maar dat veranderde niets aan mijn loyaliteit. Toch heeft mijn vader dat niet gezien. Na zijn overlijden voelde ik me nutteloos. Dat gevoel, alsof er een rotsblok uit de hemel kwam, overviel me. Ik was in shock en werd een soort kluizenaar; dat heeft best lang geduurd. Muziek was het middel om mezelf te vinden.”

Dit en meer leest u in MAX Magazine 28. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.

Enthousiast over
MAX Magazine?

Cover Max Magazine editie 28 en Jan Slachter
MAXMagazineshop.nl

Apple iPhone SE 2020 Refurbished Smartphone, Lezersprijs € 175,00