Tineke Schouten: ‘Hans was mijn rots in de branding’
Welk moment veranderde het leven van cabaretière Tineke Schouten? Afgelopen najaar overleed haar man Hans.
Foto: Roy Beusker
Hans is lange tijd ziek geweest, op zijn vijftigste had hij al zijn eerste hartinfarct, en zijn gezondheid ging van kwaad tot erger. Nu hij er niet meer is, denk ik steeds vaker terug aan onze mooie momenten.
Hans leerde ik kennen in de kroeg. Hij zag mij alleen zitten, liep op mij af en zei: “Jij bent het meisje met wie ik ga trouwen.” Ik vond hem charmant, doortastend, grappig en leuk brutaal, maar had al vlinders in m’n buik van een andere jongen. Dat werd uiteindelijk niks. Hans hield vol, was een ridder en nam mij uit eten. Máár hij was gescheiden, had twee kleine kinderen en was tien jaar ouder dan ik. En ik ben héél erg voor trouw in een huwelijk en niet opgeven. Problemen móet je oplossen. Na een vakantie samen ging ik toch overstag; ik kon zó met hem lachen. Een jaar later trouwden we.
Het familieleven is altijd belangrijk voor ons geweest. Natuurlijk is een huwelijk niet altijd rozengeur en maneschijn. Als je nu niet verandert ga ik weg, heb ik echt weleens geroepen. Maar die frustraties schreef ik heerlijk van me af in mijn voorstellingen. Of dan zei mijn moeder: kind kijk ook eens naar jezelf, als ik eens klaagde. Verliefd op een ander ben ik nooit geworden, onze liefde is altijd groot genoeg geweest. Hans steunde mij in alles. Hoe vaak hij in het begin van mijn carrière niet “ik geloof in jou” heeft gezegd. Hij was mijn rots in de branding, een opgewonden standje, maar ook een lieverd die voor iedereen klaar stond.
Ik lag naast hem toen hij zijn laatste adem uitblies. We hebben nog een mooie intense zomer beleefd met de kinderen en kleinkinderen en daar ben ik blij mee. Ik mis hem. Dat gevoel komt in golven; aan de andere kant voelt het ook rond. De afgelopen vier jaar heb ik hem zien lijden. Zijn leven was klaar. Ik ben zelden alleen en heb steun van familie en vrienden. Als ik thuiskom na een voorstelling is bijna altijd één van de kinderen er of onze klusjesman, die al veertig jaar bij het huishouden hoort en op de honden past. Soms ga ik naar mijn zusje. Ik ben geen type om dagenlang te janken, hoewel er af en toe wel een traan vloeit. Hans zou óók willen dat ik doorga: hij was niet van het zeiken. Je moet zelf de slingers ophangen, zou hij zeggen.
Dit en meer leest u in MAX Magazine editie 6. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.
Deel dit artikel
Post & Mail
Wilt u reageren op de inhoud van MAX Magazine, een tv- of radioprogramma? Stuur dan een bericht naar MAX Magazine. De redactie maakt elke week een selectie en kort soms berichten in.
Reageren