Ik was geen held, echt niet
Als tiener redde de nu 83-jarige Bets Vos-Megens een kind uit een brandende boerderij. In 2016 kreeg zij daarvoor alsnog een koninklijke onderscheiding. Ook werd ze herenigd met Henny, het meisje dat ze destijds meetrok, weg van de vuurzee. Nooit heeft Bets over het drama kunnen spreken: “Ik heb het altijd weggestopt.”
De dappere Betsy Megens uit Berghem, die woensdag tijdens een boerderijbrand in haar dorp onversaagd de vlammen in liep om de 1½-jarige Henny den Brok van een wisse vuurdood te redden”, luidt het bijschrift onder een zwart-witfoto van Henny en haar redster Betsy. “Ik zag het kind in het brandende huis en niemand haalde het er uit. Toen dacht ik: laat ik het maar doen”, vertelde de toen veertienjarige Betsy in 1955 aan de lokale krant. Het knipsel ligt op de keukentafel in Berghem, het Brabantse dorp waar Bets Vos-Megens nog altijd woont.
vader net overleden
“Dit nieuwsbericht kwam boven water via de Heemkundevereniging Berchs-Heem”, vertelt ze. Nalezen hoeft ze de tekst niet, want de schokkende gebeurtenis staat na al die jaren nog altijd op haar netvlies gebrand. “Het was in het najaar. Ik droeg zwarte kleren, omdat mijn vader net was overleden. Mijn vriendin en ik fietsten naar school en kwamen onderweg langs een winkeltje waar je van alles had. Daarnaast was een oude boerderij met een rieten dak. Ineens zagen we dat die in brand stond. De vlammen sloegen uit het dak.”
‘Ik zie haar nog zo voor me’
“We wisten dat er drie gezinnen met kleine kinderen woonden. In de deuropening zag ik een box staan met daarin een kindje. Ik zie haar nog zo voor me; ze droeg een fleurig jurkje en hing met uitgestrekte armpjes over de rand. Ze huilde heel hard. Wat doe ik? Zal ik?, schoot door me heen. Ik ben helemaal niet zo’n durfal, maar gooide mijn fiets neer en rende naar de boerderij. Daar rukte ik het kind uit de box en nam het op mijn arm. Toen ik achteromkeek, zag ik het brandende dak omlaag storten. Het was angstaanjagend. Ik besefte dat we wel dood hadden kunnen zijn. Door de schrik weet ik niet eens meer precies aan wie ik het kind gaf. Waarschijnlijk aan de moeder. Die was de andere kinderen aan het waarschuwen en in alle commotie de kleine in de box vergeten. De boerderij is daarna helemaal platgebrand.”
Geen straf van de nonnen
Bets fietste na haar heldhaftige daad gauw door, want ze hoorde de schoolbel al rinkelen. “Ik zat op een strenge nonnenschool, dus als je te laat kwam, kreeg je straf. Maar toen mijn vriendin vertelde wat er gebeurd was, was dat gelukkig niet aan de orde.” De volgende dag kwam een verslaggever langs om een stukje te maken over de dappere Bets en de kleine Henny, die de schrik nog steeds in haar ogen had.
‘Er waren belangrijker dingen’
Sindsdien heeft Bets er nooit meer over gesproken. Zelfs niet met haar moeder. “We hadden een groot gezin met veertien kinderen. Mijn vader was net overleden en mijn moeder had het druk. Ik stopte het weg. Er waren belangrijker dingen. Maar later keerden de beelden regelmatig terug in nachtmerries. Vaak met het brandende dak dat naar beneden viel.”
Elkaar in de armen gevallen
Ruim zestig jaar later wordt Bets met een smoes naar het gemeentehuis gelokt. Daar krijgt zij een koninklijke onderscheiding voor het redden van Henny én voor haar vrijwilligerswerk in Berghem, zoals het bezoeken van zieke dorpsgenoten namens het Comité van Zieken en Gehandicapten en de langdurige mantelzorg voor verschillende familieleden.
“Tot mijn verbazing bleken ze ook Henny te hebben opgespoord. Dolgelukkig vielen we elkaar in de armen. Het was zo bijzonder!” Bets is de brok in haar keel niet meer de baas en schiet vol bij de herinnering. Door haar tranen heen: “Alles kwam weer boven. Ik heb het verhaal zelfs nooit aan mijn kinderen en kleinkinderen kunnen vertellen. Want als oma huilt, huilt iedereen. Zo is het. Toen ik thuiskwam, lag er een bloemenzee om me te feliciteren. En ik was geen held, écht niet. Voor alles was ik bang. Dat ik dat gedurfd heb, ik kan er nog niet bij.”
‘Opschrijven helpt’
Bets legt haar gevoelens en herinneringen de laatste jaren regelmatig vast. “Dat ben ik gaan doen op advies van een therapeute. Ik heb veel moeite met het verlies van mijn geliefde man Nol. Hij stierf vijf jaar geleden en ik mis hem verschrikkelijk. Erover praten en schrijven doet me goed. Het is een soort uitlaatklep.” Zo heeft Bets ook het verhaal van Henny in de brandende boerderij in haar prachtige, kalligrafische handschrift op papier gezet: “Het helpt. Al zo lang ligt dit op mijn hart, nu is het eruit.”
Deel dit artikel
Post & Mail
Wilt u reageren op de inhoud van MAX Magazine, een tv- of radioprogramma? Stuur dan een bericht naar MAX Magazine. De redactie maakt elke week een selectie en kort soms berichten in.
Reageren