Abonnementen service: 035 - 2019505

Als je kinderen het huis uitgaan

Het moment dat de kinderen het ouderlijk huis verlaten, is voor veel ouders ook een moment van reflectie. Heb ik ze voldoende voorbereid op deze nieuwe stap in hun leven? Wat had ik in de opvoeding anders of beter kunnen doen? Psychotherapeute Annette Heffels schreef er een persoonlijk én praktisch boek over. Voor MAX Magazine kijkt ze openhartig terug op de opvoeding van haar eigen kinderen.

Mijn oudste kind was tien, de jongste bestond nog niet, toen ik begon als columnist van het vrouwenblad ‘Margriet’. Ik schreef over hoe het was om moeder te zijn, dochter en partner en hoe ik dat combineerde met een baan, met vriendschappen en met alles wat ik verder nog wilde in mijn leven. Inmiddels is mijn oudste net veertig geworden, wat ik nauwelijks te bevatten vind. Ik had niet door dat ze al zo definitief volwassen was. Terwijl ik de weg naar volwassenheid van haar, haar zus en haar kleine broertje toch in honderden columns heb beschreven. Steeds behoedzamer schreef ik over hen, rekening houdend met hun gevoeligheden, want me steeds meer bewust van hun eigen leven en hun eigen ideeën die ze liever niet gepubliceerd zagen. Achteraf zie ik dat ik vooral schreef over mezelf en over het proces om mijn kinderen los te laten en toch vast te houden wanneer dat nodig was.

Inmiddels zijn ze dus volwassen en kijk ik terug op wat ik – tot nu toe – gemaakt heb van mijn leven en vooral van het moederschap. Ik weet dat ik zielsveel van ze heb gehouden, maar ook dat ik steken heb laten vallen. Met name in het stellen van grenzen en het duidelijk zijn over wat ik zelf vond en wilde was ik niet erg sterk. Verder heb ik me te veel bemoeid met dingen die ze achteraf zelf hadden kunnen of moeten weten. Ze zullen het ermee moeten doen, met die opvoeding. En ze doen het ermee. Het zijn leuke, interessante mensen geworden.

Ruimte voor nieuwe relaties
Wanneer onze kinderen volwassen worden, blijven ze even belangrijk voor ons ouders, maar wij worden minder belangrijk voor hen. Zo hoort dat ook te gaan. Het zou niet goed zijn als ik nog altijd zo in hun hoofd zat als zij in het mijne. In dat hoofd van hen moet ruimte zijn voor hun eigen relatie, hun gezin, hun werk, hun vrienden. Immers volwassen zijn betekent dat je in staat bent tot ‘Arbeit und Liebe’, een uitspraak die is toegeschreven aan Freud en één van zijn weinige die naar mijn mening nog altijd gelden. Wil je gelukkig worden als volwassen mens, dat moet je in staat zijn om relaties aan te gaan en te onderhouden, vooral de relatie met geliefden met wie je je leven deelt. Verder moet je in staat zijn om in je levensonderhoud te voorzien, door middel van werk dat je ervaart als zinvol en bevredigend.

‘Thuis’ wordt hún thuis
Ergens op de weg naar volwassen­heid komt het moment dat je kind het niet meer heeft over ‘thuis’, in de zin van bij jou, als hij zegt dat hij liever ‘thuisblijft’, komend weekend. Hij bedoelt dan zijn eigen kamer of huis in de stad waar hij studeert of werkt. Zelf vergis je je daarna nog een paar keer. “Wil je niet liever ‘naar huis’ komen als je je niet lekker voelt? Oké, liever in je eigen huis. Ja, natuurlijk, ik begrijp het.” Hij heeft een belangrijke stap gezet, in zich los te maken van jou. “Kinderen van nu zijn vroeg mondig, laat volwassen”, schreef hoogleraar sociologie Christien Brinkgreve. Ze hebben vroeg een eigen mening, willen zelf beslissen over hun leven, maar blijven aan de andere kant lang een beroep doen op hun ouders als het gaat om praktische, emotionele en financiële ondersteuning.

Dat heeft alles te maken met maatschappelijke veranderingen en met de manier waarop ze door ons, de babyboomers, zijn opgevoed. Zelf groeiden we op in de opbouwfase na de Tweede Wereldoorlog. Onze ouders brachten ons respect voor ouderen en voor gezag bij. Belangrijke waarden waren verder: discipline, zelfbeheersing, medemenselijkheid en beleefdheid. Ten slotte moesten we een zo goed mogelijke opleiding volgen zodat we het beter zouden krijgen dan zij. Onderwijs was de weg naar dat betere leven.

Meer ‘vriend’ dan ouder
Toen mijn generatie opgroeide tot jongvolwassenen, veranderden de ideeën over wat een goede opvoeding was onder invloed van veranderingen die veel breder in de maatschappij leefden. Het gezag – van kerk, van politiek, van autoriteiten – werd ter discussie gesteld. De tweede feministische golf veranderde de opvattingen over de rol van mannen en vrouwen. De seksuele revolutie leidde tot vrijere opvattingen over seksualiteit. Door de pil ‘kregen’ paren niet langer kinderen, maar konden ze besluiten om die te ‘nemen’. Het ouderschap was een verrijking van ons leven. De relatie met ons kind werd als centraal gezien in de opvoeding. Door ouders opgelegde gehoorzaamheid was niet langer belangrijk. We zagen onszelf meer als vriend van ons kind dan als ouder met gezag. We gingen ervan uit dat kinderen zich in zo’n vrije, harmonieuze ouder-kindrelatie vanzelf goed zouden ontwikkelen. Wel verwachtten we van onze twee of drie kinderen dat ze sociaal, succesvol en verplicht gelukkig zouden worden.

Daar werkten we aan, want opvoeden werd intussen een vak waarover je in wetenschappelijke en populaire artikelen kon lezen. De invloed van ouders op het latere geluk van hun kind werd als belangrijk beschouwd. Door te streng, te weinig begripvol of te beschermend te zijn, kon je het latere leven van je kind behoorlijk verpesten. Inmiddels is overigens duidelijk dat het een veel ingewikkelder samenspel van aanleg en omstandigheden is, waardoor een kind zich ontwikkelt tot de volwassene die hij uiteindelijk wordt. Basisbehoeften van kinderen om goed op te groeien zijn allereerst liefde en veiligheid. Daarnaast moet een kind de ruimte krijgen om dingen zelf te mogen doen, het moet zijn emoties kunnen uiten en het moet kunnen spelen. Ten slotte is het belangrijk dat hij leert zich aan grenzen en regels te houden. Er moet dus toch nog wel opgevoed worden.

Hun geluk is onze zorg
Wat we terugzien in de jong­volwassenen van nu is dus deels te verklaren vanuit de opvoeding die wij hun gaven en die paste in onze tijd. Wij hebben onze kinderen geleerd dat hun geluk onze zorg is, dat ze moeten doen in hun leven wat ze leuk vinden, dat ze moeten zeggen wat ze voelen en vinden. En dat doen ze dus. Wij horen van hen veel meer dan we ooit aan onze ouders vertelden. Zij praten met ons over hun liefdesverdriet, hun twijfels over werk en studie, hun onzekerheden en angsten. Dat willen we ook. Hun kritiek op ons krijgen we ook duidelijk te horen en we worden niet verondersteld daar onze kritiek tegenover te stellen. Ook niet als we denken dat wat meer discipline of doorzettingsvermogen gewenst zou zijn. Want dat zijn waarden die we hun misschien te weinig hebben geleerd.

Steun blijft belangrijk
Daar komt bij dat de wereld die we hun nalaten, er niet eenvoudiger op geworden is. Wij kregen het veelal beter dan onze ouders, onze kinderen zal dat vaak niet lukken. Zij zullen moeilijker een vaste baan krijgen en kunnen zich dus niet veroorloven een huis te kopen. We hebben hen opgezadeld met klimaatproblemen en maatschappelijke dilemma’s die zij moeten oplossen. Als we dat kunnen, helpen we hen door hen langer bij ons te laten wonen, door te passen op hun kinderen en door hun, belastingvrij, een bedrag te schenken om een huis te kopen. Door dat alles ontstaat een afhankelijkheid die onze mondige kinderen onprettig vinden en die daarom moeilijk te bespreken is. 

Wennen aan de rust thuis
Hoewel we dus voor altijd ouders zijn en er langer een beroep op ons wordt gedaan, wonen we ineens met zijn tweeën in een huis dat stiller is. Zij het dat die onwennige rust regelmatig verbroken wordt als ze bellen of langskomen omdat er iets is, of gewoon omdat het leuk is. Wij luisteren, adviseren soms, terughoudend, betrokken bij hun leven. Als je geluk hebt, realiseer je je opnieuw dat je indertijd een leuke partner hebt gekozen. Kijkend naar de tevredenheid over de relatie, zie je dat die hoog is in het begin van de relatie. Daarna, als er kinderen komen, is er een afname van die tevredenheid, maar uiteindelijk stijgt die weer als paren samen achterblijven.

Mits het goed gaat met de
kinderen, natuurlijk
.

  Post & Mail

Wilt u reageren op de inhoud van MAX Magazine, een tv- of radioprogramma? Stuur dan een bericht naar MAX Magazine. De redactie maakt elke week een selectie en kort soms berichten in.

Reageren