Abonnementen service: 035 - 2019505

Ex-topschaatser Jan Ykema (54) raakte aan lager wal. ‘Ik at uit vuilnisbakken’

Tijdens de Olympische Winterspelen van 1988 veroverde Jan Ykema zilver op de 500 meter, een unieke olympische sprinttitel in de Nederlandse schaats-
geschiedenis. In 1990 raakte de ereburger van Harlingen zwaar verslaafd aan harddrugs en bleef dat veertien jaar. Van het ene op het andere moment zwoer hij het levensgevaarlijke spul af. Ook uniek!

In 1984 nam ik voor het eerst deel aan de Winterspelen. Dertiende op de 500 meter, twintigste op de 1.000 meter. Ik miste respect en waardering, want alle aandacht ging uit naar de lange afstanden en de allrounders. Als je zei dat je sprinter was, vroegen ze: ‘Welke afstanden rijd je dan?’ Naar Calgary werkte ik intensief toe. Onder Henk Gemser, die me tien maanden voor de Winterspelen uit de kernploeg had gezet wegens het ontbreken van een positieve mentaliteit, was ik langzamer gaan schaatsen. Ondanks dat ik me de pleuris trainde. Sprintcoach Jorrit Jorritsma wist me wel te motiveren. Ik eindigde tweede op de kortste sprintafstand, achter Uwe-Jens Mey. Deze Oost-Duitser – waarmee ik niets suggereer – schaatste de hele rit technisch goed en constant, terwijl ik het van mijn explosiviteit moest hebben. Mijn tweede plek leverde relatief weinig op. Van Philips mocht ik in Eindhoven voor 10.000 gulden aan spullen uitzoeken. Een wasmachine, een koffiezetapparaat, een grote televisie en meer van dat soort dingen.”

Verwend nakomertje
“Mijn ouders waren apetrots op hun verwende nakomertje, al liepen ze daar beslist niet mee te koop. Pa werkte bij de Belastingdienst. Hij hield van vastigheid en vertrouwdheid. Oprechte, eerlijke, integere, rechtlijnige man. Sterk beïnvloed door de oorlog waarin hij lange tijd ondergedoken zat.

Mijn lieve, zorgzame ma manifesteerde zich als de verbindende factor binnen het gezin. Ze bluste binnenbrandjes en probeerde altijd de lieve vrede te bewaren. Op mijn achttiende ging ik samenwonen, dat vonden ze thuis helemaal niks. Ze kregen gelijk, want mijn prestaties leden eronder. Van mijn vriendin moest ik alles zelf uitzoeken: tafel dekken, overhemden strijken, tas inpakken. Dat die relatie spaak liep, lag voor de hand.”

Drie gram coke per dag
“Na Calgary schaatste ik nog één seizoen door. Daarna wilde ik geld verdienen, iets wat in mijn sport absoluut niet lukte. Ik belandde in het onroerend goed. Makelaar. Booming business. Ik verplaatste me in een sjieke Peugeot 605. Eerst hier in Harlingen, korte tijd later in Amsterdam, waar ik begon te snuiven. Niet in een tochtig portiek, maar op het kantoor van een gerenommeerd vastgoedbedrijf. Coke, speed, amfetamine, heroïne. Met als gevolg energie voor tien. Ik was al hyper van nature, door die troep werd ik hyperdepiep in het kwadraat. Ik begon fouten te maken. Onvolledige taxatierapporten, niet opdagen bij notarissen voor het passeren van aktes. Aanvankelijk gebruikte ik niet zo veel. Maar ik had steeds meer nodig, drie gram coke per dag. Dat kon ik niet meer ophoesten. Na mijn onafwendbare ontslag, versneld door het aanknopen van relaties met secretaresses, verloor ik alle moraal. Jatten, geld lenen van vrienden en dealers, mensen bedonderen op alle gebieden. Een bizarre periode waarin ik extreem veel loog. Enveloppen met rekeningen liet ik ongeopend. Wat dus leidde tot een persoonlijk faillissement. Interesseerde me geen bal.”

Geen gevoel meer
“Ik sliep in kraakpanden en in mijn aftandse auto, want ik had geen vaste woon- of verblijfplaats meer. Om op mij jagende schuldeisers te ontlopen, vluchtte ik tijdelijk naar mijn zus in Appelscha.
In de circuits waar ik me in begaf, bestonden geen vriendschappen. Het draaide uitsluitend om het scoren van dope. Ik zag radeloze mensen in het diepe ravijn verdwijnen. Afgrijselijk, maar het raakte me niet; ik had geen gevoel meer. Zelfmoord heb ik nooit overwogen, want hiervoor moet je een held zijn. Mijn eten haalde ik vaak uit vuilnisbakken en uit containers naast supermarkten; die zaten vol paling, haring, taarten. ’s Nachts stal ik op de parkeerplaats van de haven van Harlingen met een slangetje benzine uit Duitse auto’s. Aan woninginbraak deed ik niet. Ik raakte steeds verder aan lager wal. Het mijn en dijn was compleet weg. Vijfenhalf jaar liep ik bij de GGZ. Veel psychiaters en psychologen versleten. Ze toonden begrip voor me, maar benadrukten dat de oplossing in mezelf lag.”

Diepe schaamte
“Op 19 juli 2004 volgde, volslagen onverwacht, de ommekeer. Met mijn zoon Jesper ging ik naar een muziekfestival in Ruigoord. Er gebeurde daar een wereldwonder. Ondanks de aanwezige overdaad aan drugs en pillen gebruikte ik niets. Mijn kind bleek in me te hebben losgemaakt dat ik me diep zou moeten schamen, als ik pilletjes zou pakken. Sindsdien ben ik clean. En bracht ik Jesper naar school tot bij het hek, terwijl ik dat voorheen niet durfde.”

‘Spijt lost niets op’
“Nu sta ik vrij stabiel in het leven. Mijn vrouw Geertje, moeder van Jesper (nu al 23), heeft me nooit de rug toegekeerd; olympisch goud op zich. Naast het runnen van mijn schildersbedrijfje ben ik actief als schaatscoach van het Gewest Friesland dat olympisch deelneemster Lotte van Beek voortbracht. Verder geef ik lezingen over hoe ik mijn verslaving aan harddrugs wist te overwinnen. Lezingen vol applaus en waardering. Mijn verhaal blijkt inspirerend te zijn en, niet te vergeten, waarschuwend. ‘Blijf ervan af’, dat is mijn boodschap. Het zorgt voor buitensporige ellende en torenhoge schulden. Ik taal niet meer naar het zware spul, maar ik beken wel elke avond één joint te roken. Mijn medicijn voor rust in mijn hoofd. Spijt over die dieptrieste tijd? Spijt vind ik een zinloze emotie en lost niets op. Mijn 95-jarige, zeer bij de tijd zijnde, zelfstandig wonende moeder is dat volkomen met me eens.”

  Post & Mail

Wilt u reageren op de inhoud van MAX Magazine, een tv- of radioprogramma? Stuur dan een bericht naar MAX Magazine. De redactie maakt elke week een selectie en kort soms berichten in.

Reageren