Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur van het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid, vertelt over historische én actuele gebeurtenissen in ons medialandschap. Dit keer blikt hij terug naar Paulus de Boskabouter.
Foto: ANP
Kortgeleden overleed Luc Cauwenbergh, beter bekend als Kabouter Lui uit de onvolprezen kinderserie ‘Kabouter Plop’. Liefst zeventien jaar lang zei hij steevast, als iemand iets voorstelde te doen, in onvervalst Vlaams: “Daar word ik zó moe van.” Het is een uitspraak die ik in gezelschap met regelmaat herhaal. Het bracht mij op onze eerste eigen nationale tv-knuffelkabouter Paulus of voluit: Paulus de Boskabouter.
Paulus de Boskabouter
Paulus was de vriendelijke pijprokende kabouter van miniformaat. Zonder rode muts, maar wel met gezellige baard, moest hij het opnemen tegen de kwaadaardige heks Eucalypta. In 1967 was het de allereerste kinderserie die in kleur op onze buis te zien was. Het bijzondere aan die serie was dat álles werd gedaan door één man: Jan van Oort, alias Jean Dulieu. Hij schreef het verhaal, knutselde het decor, maakte en bediende de poppen, deed de stemmen en monteerde het tot een uitzending. Alleen zijn vrouw en kinderen hielpen mee.
Dulieu begon als violist bij het Concertgebouworkest. In de hongerwinter werd dat orkest ontbonden en was Jean zijn baan kwijt. Op zoek naar inkomsten bracht zijn talent voor tekenen en verhalen uitkomst. Een kaboutertje moest de hoofdrol spelen. Uit alle schetsen koos zijn echtgenote de beste en ook de naam: Paulus.
Eucalypta, de heks
Naast Paulus speelde vooral Eucalypta de heks een hoofdrol. Haar levensdoel was om Paulus en zijn vrienden te treiteren. En wat voor vrienden! Zo was daar een uil met de naam Oehoeboeroe, die klonk alsof hij in een bol watten zat, Salomo de Raaf die zichzelf wijzer dan wijs vond en Gregorius de das, een soort van luie mopperaar. Het was vooral de stem van Eucalypta die mij én een hele generatie kinderen in haar heksengreep hield. Haar haast satanische lach hoor ik nog, gevolgd door haar letterlijke gevleugelde uitspraak: “Suffe soepkip.” Ik durfde in die tijd nauwelijks te slapen, bang dat Eucalypta met haar Krakas, een door haar omgetoverde kraai, mijn kamertje binnen zou vliegen.
De koek op
Na 39 afleveringen was de kabouterkoek op. Jean Dulieu vond de druk van het maken te groot. Wat wil je ook als je alles zelf doet. In 1968 was de laatste aflevering op de buis. Eindelijk nachtrust. Maar de vriendelijke nachtmerrie begon opnieuw in 1974. Een zogeheten remake. Eucalypta was terug. Daar word ik zó moe van, moet ik toen gedacht hebben…
Dit en meer leest u in MAX Magazine 19. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.