Voor zijn nieuwe tv-programma ‘In de voetsporen van de Jaren 80’ gaat Philip Freriks terug in de tijd. MAX Magazine spreekt de presentator over zijn eigen opvoeding, idealen en de invloed van de Tweede Wereldoorlog op zijn mens-zijn. “Tegenwoordig verketteren mensen elkaar voortdurend en dat leidt alleen maar tot ellende.”
Tweedegeneratie-oorlogskind
Ik ben een typisch tweedegeneratie-oorlogskind en ben opgegroeid in een periode waarin alles werd afgemeten aan de oorlog. In ons gezin was het extra beladen, omdat mijn broer Jan vlak voor zijn 10de verjaardag werd gedood tijdens de bevrijding van Groningen. Ik zag het enorme verdriet van mijn ouders. Maar de impact van de oorlog ging verder dan het rouwen om zijn dood. Mijn ouders waren maatschappelijk zeer betrokken. Ze vroegen zich altijd af hoe het kon gebeuren. Hoe mensen de oorlog in werden gezogen. “Dit nooit meer”, hoorde ik thuis regelmatig. Mijn ouders waren zogenoemde ‘doorbraaksocialisten’. Ze vonden dat alle gezindten zich konden aansluiten bij de PvdA, of je nu katholiek of protestant was.
‘Ik ben altijd geëmancipeerd geweest’
Later werd mijn moeder eervol raadslid voor de PvdA. Vooruitstrevend, maar vrouwen waren ook wel een ‘excuustruus’ (een vrouw die in een functie getolereerd wordt om de schijn van seksisme te vermijden, red.). Vrouwen moesten niet een al te grote mond hebben. Als er gemeenteraadsvergaderingen waren, kookte mijn vader. Hij had in die zin geen last van de stereotype man-vrouw rolverdeling. Hoewel hij ook niet wilde dat mijn moeder ging werken; mijn vader zorgde voor het inkomen. Ik ben altijd geëmancipeerd geweest. Mijn vrouw Lili verdiende in het begin veel meer dan ik en ik had daar geen enkele moeite mee, haha.”
Ingeburgerd in Frankrijk
“In Parijs werd ik als twintiger verliefd op Lili. Ik bleef en we huurden een kamer. Nederland verliet ik destijds met een naïef plan om buitenlandcorrespondent te worden in Parijs. Die stad was de wereld, heel anders dan het saaie Utrecht. Ik was zo’n type van twaalf ambachten en dertien ongelukken en had verschillende bijbaantjes, van assistent bij een productiebureau tot slaapwagenconducteur. Van die paar tientjes die ik als journalist verdiende, kon ik niet leven. Hele dagen op het terras zitten en naar jazzclubs gaan, zat er echt niet in. Ik heb een hele leuke tijd gehad en deed veel levenservaring op. Ik heb erg mijn best gedaan om in te burgeren; mijn vrouw en schoonmoeder hielpen me daarbij. Al snel hield ik van deze wereldstad. Frankrijk heb ik nooit willen opgegeven voor Nederland, ook niet als nieuwslezer van het ‘NOS Journaal’. Ik werkte week op, week af en woonde het eerste halfjaar bij mijn moeder als het mijn werkweek was. Mijn vader was net overleden, dus dat was voor haar ook fijn.”
Studentenopstand
“Mijn ouders hadden een heilig vertrouwen in de democratie en de rechtsstaat. Dat vertrouwen heb ik meegekregen en dat uitte zich bij mij als tiener in maatschappelijke en politieke discussies. In 1968 maakte ik in Parijs de maandenlange studentenopstand van radicaal linkse bewegingen, maoïsten en communisten mee. Ik begreep daar als jongvolwassene uit een sociaaldemocratisch gezin niets van. Ik kwam op voor zwakkeren in de samenleving, maar wel op een democratische manier. Ik wilde niet zoals zij de hele maatschappij ondersteboven schoffelen met straatgevechten. Maar ik vond het fantastisch om mee te maken. Ik was solidair, omdat ik het ook eens was met enkele standpunten en beschouwde mezelf als een objectieve waarnemer. Die studentenopstand was een reden om in Parijs politieke wetenschappen te gaan studeren. Tegenwoordig maak ik me zorgen over extreemrechts en het populisme binnen de EU en daarbuiten. Tegenwoordig verketteren mensen elkaar voortdurend en dat leidt alleen maar tot ellende. Ja, mijn zorgen komen zeker voort uit mijn opvoeding.”
‘De slimste mens’
“Of er nog een leven is na ‘De slimste mens’? Absoluut! Met Maarten van Rossem ga ik over een tijdje weer wat leuks doen voor tv, maar daar mag ik nu verder nog niets over zeggen. Tussen ons is een collegiale vriendschap ontstaan. Heel prettig.”
Tekst: Ingrid Spelt
Dit en meer leest u in MAX Magazine 45. Bent u geen abonnee, maar wilt u niets meer uit de gids missen? U kunt hier abonnee worden.