Abonnementen service: 035 - 2019505

Ellen deed DNA-onderzoek naar haar afstamming: ‘Mijn vader wilde mij niet erkennen’

Bij menige tv-kijker wellen de tranen van ontroering op bij het zien van emotionele ‘Spoorloos’-herenigingen tussen een nu volwassen kind en zijn of haar ouders die de boreling moesten afstaan of om een andere reden uit het oog verloren. Bij Ellen Smink verliep het geheel anders. Ze beschrijft zelf haar ervaringen.

Augustus 1994. Geen idee hoe ik in mijn auto ben beland. Kennelijk heb ik hem ook nog gestart, want ik rijd op de snelweg. Nou ja rijden… het heeft meer weg van laagvliegen, gelet op de snelheidsmeter die al over de 140 schiet. Weg wil ik! Weg van die sombere Amersfoortse stationsrestauratie. Weg van die man met die helblauwe ogen. Zou hij er nog zitten? Aan dat smoezelige tafeltje achter het glaasje port dat het afgelopen uur onaangeroerd bleef? Waarom heb ik de inhoud ervan niet over hem heen gegooid? Een klap in zijn gezicht had ik hem moeten geven in plaats van die hand waarmee ik hem, o zo beleefd, bedankte voor het gesprek.

OPEENS EEN BRIEFJE
Een week geleden was er opeens dat briefje. “Als u ondanks mijn reactie een onderhoud met mij zou willen hebben, dan ben ik daartoe best bereid”, stond er in fraaie krulletters geschreven. Maandenlang was ik van gemeente naar gemeente gegaan om zijn adres te achterhalen. “Je gaat”, adviseerde een vrouw die vaker met dit bijltje had gehakt. “En als je hem te pakken krijgt, niet meteen met je verhaal komen hoor”, drukte ze me op het hart. Ja, dat snapte ik ook wel! Maar dat was voordat ik die brief van de gemeente Zeist met zijn volledige adres ontving.

INDISCHE ROOTS?
Vijf minuten later heb ik hem aan de telefoon. Een tikje geaff ecteerde stem die jonger lijkt dan zijn geboortedatum aangeeft. “Volgens mijn moeder bent u mijn biologische vader”, gooi ik er direct nadat ik mijn naam heb gezegd uit. Even is het stil. Dan struikelt hij bijna over zijn woorden om me duidelijk te maken dat hij mijn moeder weliswaar heeft gekend, maar dat hij zeker niet mijn vader is. “Ik heb dat vlak na uw geboorte ook tegen uw grootvader gezegd. Volgens mijn berekening was onze relatie al over op het moment dat u verwekt werd.” Zijn uitsmijter zou in geen moet zeggen dat het om een reünie soap misstaan: “Ik denk eerder dat u het kind van een Indische radioverslaggever bent…” Pats, weg zijn mijn visioenen van tranentrekkende ‘Spoorloos’- herenigingen. Als de verbinding is verbroken, kijk ik in de spiegel: lichtblonde haren, blauwe ogen en Hollands welvaren in het kwadraat. Indisch?

GROEN ALS GRAS
Pas een paar jaar geleden vertelde mijn moeder me in een brief wie mijn biologische vader was. Erover praten kon ze niet. Groen als gras was ze destijds, schreef ze. En eenzaam. Toen een collega haar het hof maakte, ging ze erop in. Van het één kwam het ander. Zij raakte zwanger. Hij was getrouwd. Een schande voor de buurt, vond oma en dus belandde mijn moeder in het ‘Tehuis voor Ongehuwde moeders’ waar ze tot ruim een jaar na mijn geboorte samen met mij vertoefde. Via mijn opa waagde ze nog een poging om de vader van haar kind te vermurwen. Toen dat niet lukte en ze ook de babyfoto die ze van me had laten maken als onbestelbaar retour kreeg, zweeg ze hem ruim veertig jaar dood. Zelfs aan mijn stiefvader, met wie ze trouwde toen ik zes was en door wie ik later ‘geëcht’ werd, wilde ze er niets over kwijt.

DEZELFDE GALGENHUMOR
Daags na het eerste telefoongesprek stuurde ik de man die volgens mijn moeder mijn vader is een serie columns die ik over mijn gezin voor het weekblad ‘Margriet’ schreef. Na een maand kwam het briefje en maakten we de afspraak om elkaar vanmiddag in de stationsrestauratie te ontmoeten. Een uur lang praatte hij aan een stuk door. Een keurig in het pak zittende, stramme grijsaard. Zijn vrouw had hem gestuurd, vertelde hij. Ze had mijn columns gelezen en was ervan overtuigd dat ik zijn dochter moest zijn. En dus wilde hij mij zijn levensverhaal vertellen. Mijn gesprekspartner en ik hebben veel gemeen. Zelfs dezelfde galgenhumor. We lachen wat af! Tot hij aan het eind van het gesprek herinneringen ophaalt aan het bedrijf waar hij samen met mijn moeder werkte. Hij vertelt me dat de directeur van het bedrijf een echte vrouwenversierder was. Opeens beginnen zijn ogen te glanzen. “Weet u, het zou me niet verbazen als u zijn kind zou zijn. Ja, wellicht moet u daar eens achteraangaan.”

TEKEN VAN BOVEN?
Het stuur in mijn hand begint te trillen. Mijn oude Fiat is nog nooit zo hard gegaan. Weg, weg wil ik en het kan me niet schelen waarnaartoe. In een refl ex druk ik het knopje van de radio in. En opeens schalt Ramses Shaff y’s ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’ uit de luidspeakers. Een teken van boven? In elk geval brengt het me terug op aarde. Ik haal mijn voet van het gaspedaal en rijd naar huis. Naar m’n jongens die niet beter weten dan dat mijn stiefvader hun opa is.

TWINTIG JAAR LATER
December 2014: Terwijl de regen met bakken uit de lucht valt, rijd ik richting een Gronings dorpje niet ver van de Waddenzee. Ik ben op weg naar een voor mij onbekende vrouw die ik alleen telefonisch heb gesproken. Naast me ligt een grote, bruine envelop met wattenstaafjes, buisjes en minienvelopjes plus de omschrijving hoe je met die wattenstaafjes wangslijm kan afnemen voor een DNA-test. Hoewel ik in de jaren na die ontmoeting in Amersfoort de naam van mijn vermeende biologische vader nog regelmatig googel, onderneem ik geen verdere stappen. Wat als hij inderdaad gelijk heeft? Waar moet ik dan zoeken? Mijn moeder zal er toch niet om gelogen hebben?! Tijdens haar leven wilde ik het haar niet vragen, bang als ik was haar pijn te doen. En na haar dood in 2003 kon ik het haar niet meer vragen. En dan komt opeens mijn vriendin met de naam van een vrouw op de proppen. In de informatie die ze erbij levert, meen ik veel van mezelf te herkennen. Als ik de vrouw bel, blijkt ze inderdaad de dochter-van te zijn. Ze weet niets van mijn bestaan, maar wil wel meewerken aan een test.

‘ZEKER WETEN’
Twee gezellige uren later rijd ik met ons beider wangslijm naar huis. Ik ben nog maar net op weg, of mijn oudste zoon belt. Onze kleindochter die pas over zes weken is uitgerekend, wordt vanavond via een spoedkeizersnee gehaald. “Mam, kom alsjeblieft snel hierheen!” Net op tijd kom ik in het ziekenhuis aan om zoonlief nog even te knuff elen voordat hij, op van de zenuwen, naar boven gaat om onze schoondochter bij te staan. En dan is ze er. Mijn eerste kleinkind. Zo klein, zo teer. Zes weken te vroeg geboren, maar wat is ze mooi! Naast alle blijdschap over haar komst is er nog een ander, heel diep gevoel dat me opeens overstelpt en enorm ontroert: het ‘zeker weten’ dat mijn kleinkind straks nooit vraagtekens hoeft te zetten bij oma’s afkomst.

DUS TOCH
Januari 2015: De uitslag van de DNA-test is binnen. Mijn gevoel klopte. De vrouw met wie ik de test deed, blijkt mijn halfzus. De man die ik in 1994 voor het eerst en voor het laatst zag, was wel degelijk mijn vader.

  Post & Mail

Wilt u reageren op de inhoud van MAX Magazine, een tv- of radioprogramma? Stuur dan een bericht naar MAX Magazine. De redactie maakt elke week een selectie en kort soms berichten in.

Reageren